Missiemuseum
Met een indrukwekkende tijdcapsule toont het Missiemuseum een wereldbeeld van meer dan 100 jaar geleden.
De ontstaansgeschiedenis
De “Kulturkampf” in Duitsland, de confrontatie tussen kerk en staat die o.a. gericht is tegen alles wat er aan katholieke ideeën en katholiek cultuurgoed leeft, is de reden waarom de Duitse priester Arnold Janssen in 1875 naar het tolerante Nederland komt. De politieke toestand in Duitsland laat de oprichting aldaar van een missiehuis niet toe. In Steyl sticht hij de Congregatie van het Goddelijk Woord – Societas Verbi Divini (SVD), de missionarissen van Steyl. Hij bouwt er het Missiehuis St. Michaël. In 1879 zendt de SVD haar eerste missionarissen naar China. Vanuit dat land komen de eerste voorwerpen naar Steyl. Missionarissen worden naar meerdere landen gezonden en de verzameling voorwerpen groeit en dit wordt de basis en het uitgangspunt van het huidige museum.
Het verzamelen
Het doel van het verzamelen is de toekomstige missionarissen en de bezoekers van het museum meer informatie geven over verre landen en culturen; dit in een tijd waarin geen film of televisie bestaat. Wanneer broeder Berchmans, een groot natuurliefhebber, vanuit Brazilië terugkeert, krijgt hij het beheer over het museum. In Brazilië raakt hij gefascineerd door vlinders en insecten. Tijdens zijn leven ontwikkelt hij zich tot een vlinderkenner van naam en faam. Tot driemaal toe valt hem de eer te beurt dat nieuw ontdekte vlindersoorten naar hem zijn vernoemd. Van één soort (de Ornithoptera Lydius Bergmansi) is nog steeds een exemplaar te zien in de insectenkamer van het museum. Voor het museum verzamelt hij daarnaast vele diersoorten uit de hele wereld. Zendingen, die maanden onderweg zijn geweest over zee en die de meest uiteenlopende zaken bevatten, zoals maskers, voorouderbeelden, kleding, wapens, wandkleden, serviesgoed, geprepareerde dieren, worden gerubriceerd en tentoongesteld door Conservator broeder Berchmans.
Officieel museum
De collectie breidt zich in de loop van tijd flink uit en tot twee keer toe moet de uitdijende collectie verhuisd worden wegens gebrek aan ruimte. Eerst bestaat het museum slechts uit een kamer in het missiehuis; daarna wordt de collectie verhuisd naar de drukkerij, maar ook hier barst het museum al snel uit zijn voegen. Er is dringend behoefte aan een eigen gebouw. Dat is zeker het geval wanneer er een grote verzameling dieren van het museum van de Franciscanen uit Watersleyde (Sittard) komt.
De eerste steen van het huidige museum is in 1929 gelegd en de nieuwbouw wordt in 1931 opgeleverd. De collectie krijgt dan een eigentijdse opstelling, in enorme vitrines van de vloer tot het plafond. Passend bij de voorliefde en speciale aandacht van broeder Berchmans krijgt de vlinder- en insectencollectie een eigen insectenkabinet. Op zondag 1 februari 1931 wordt het Missiemuseum officieel ingewijd. In de Nieuwe Venlosche Courant van de dag erna wordt opgetogen verslag gedaan en lezen we de volgende aanbeveling: “Het museum heeft centrale verwarming en de verlichting is perfect."
Uniek aan het museum is, dat de opstelling van de collectie sinds de dood van broeder Berchmans in 1934 vrijwel ongewijzigd is gebleven. Het is daardoor een museum in een museum.
De ontstaansgeschiedenis
De “Kulturkampf” in Duitsland, de confrontatie tussen kerk en staat die o.a. gericht is tegen alles wat er aan katholieke ideeën en katholiek cultuurgoed leeft, is de reden waarom de Duitse priester Arnold Janssen in 1875 naar het tolerante Nederland komt. De politieke toestand in Duitsland laat de oprichting aldaar van een missiehuis niet toe. In Steyl sticht hij de Congregatie van het Goddelijk Woord – Societas Verbi Divini (SVD), de missionarissen van Steyl. Hij bouwt er het Missiehuis St. Michaël. In 1879 zendt de SVD haar eerste missionarissen naar China. Vanuit dat land komen de eerste voorwerpen naar Steyl. Missionarissen worden naar meerdere landen gezonden en de verzameling voorwerpen groeit en dit wordt de basis en het uitgangspunt van het huidige museum.
Het verzamelen
Het doel van het verzamelen is de toekomstige missionarissen en de bezoekers van het museum meer informatie geven over verre landen en culturen; dit in een tijd waarin geen film of televisie bestaat. Wanneer broeder Berchmans, een groot natuurliefhebber, vanuit Brazilië terugkeert, krijgt hij het beheer over het museum. In Brazilië raakt hij gefascineerd door vlinders en insecten. Tijdens zijn leven ontwikkelt hij zich tot een vlinderkenner van naam en faam. Tot driemaal toe valt hem de eer te beurt dat nieuw ontdekte vlindersoorten naar hem zijn vernoemd. Van één soort (de Ornithoptera Lydius Bergmansi) is nog steeds een exemplaar te zien in de insectenkamer van het museum. Voor het museum verzamelt hij daarnaast vele diersoorten uit de hele wereld. Zendingen, die maanden onderweg zijn geweest over zee en die de meest uiteenlopende zaken bevatten, zoals maskers, voorouderbeelden, kleding, wapens, wandkleden, serviesgoed, geprepareerde dieren, worden gerubriceerd en tentoongesteld door Conservator broeder Berchmans.
Officieel museum
De collectie breidt zich in de loop van tijd flink uit en tot twee keer toe moet de uitdijende collectie verhuisd worden wegens gebrek aan ruimte. Eerst bestaat het museum slechts uit een kamer in het missiehuis; daarna wordt de collectie verhuisd naar de drukkerij, maar ook hier barst het museum al snel uit zijn voegen. Er is dringend behoefte aan een eigen gebouw. Dat is zeker het geval wanneer er een grote verzameling dieren van het museum van de Franciscanen uit Watersleyde (Sittard) komt.
De eerste steen van het huidige museum is in 1929 gelegd en de nieuwbouw wordt in 1931 opgeleverd. De collectie krijgt dan een eigentijdse opstelling, in enorme vitrines van de vloer tot het plafond. Passend bij de voorliefde en speciale aandacht van broeder Berchmans krijgt de vlinder- en insectencollectie een eigen insectenkabinet. Op zondag 1 februari 1931 wordt het Missiemuseum officieel ingewijd. In de Nieuwe Venlosche Courant van de dag erna wordt opgetogen verslag gedaan en lezen we de volgende aanbeveling: “Het museum heeft centrale verwarming en de verlichting is perfect."
Uniek aan het museum is, dat de opstelling van de collectie sinds de dood van broeder Berchmans in 1934 vrijwel ongewijzigd is gebleven. Het is daardoor een museum in een museum.