Hendrik Wiegersma was een hartstochtelijk verzamelaar van de houtsnijkunst van boeren, herders, jagers en turfstekers uit de Peel. Deze kunstvorm lag hem na aan het hart vanwege het expressionistische karakter ervan. Wiegersma meende dat de naïeve, ongeschoolde kunstenaar een oergevoel tot uiting brengt dat in wezen in ieder mens aanwezig is. Hij verbindt het primitivisme van de volkskunst onmiddellijk met de kunsthistorische stroming van het expressionisme.

De verzameling bestaat uit ongeveer 400 breischeien, snuifdozen, wandelstokken, tabaksdozen, messenheften, pijpenkoppen, kruithoorns, naaldenkokers, vervaardigd van houtsoorten als eikenhout, notenhout of palmhout en kon destijds met steun van de provincie Noord-Brabant voor Museum De Wieger behouden blijven. Het pure en ongekunstelde karakter van deze kunstvorm was een belangrijke inspiratiebron voor zijn eigen werk. Maar in de eerste plaats had hij het ideële doel om deze voorwerpen voor het nageslacht te behouden en zonder zijn belangstelling zouden vele van deze voorwerpen waarschijnlijk voorgoed verdwenen zijn.